Als de natuurkwaliteit serieus wordt versterkt, kan dat in het gebied zo’n 70 tot 110 miljoen euro per jaar aan extra inkomsten en 1.400 tot 2.400 arbeidsplaatsen mogelijk maken. Dat is de belangrijkste conclusie van het onderzoeksrapport Markttoets en economische impact Toerisme & Recreatie Markermeer-IJmeer, uitgevoerd in opdracht van de Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer (WMIJ). De WMIJ brengt deze conclusies onder de aandacht van rijksoverheid en provincies, die besluiten voorbereiden over de ruimtelijke investeringen in deze regio.
82 plannen getoetst
In het gebied Markermeer-IJmeer leven ten minste 82 plannen van toeristisch-recreatieve aard. Sommige daarvan circuleren al langere tijd, maar nu zijn ze – in hun samenhang - voor het eerst getoetst aan de ruimte die er is in de markt. Dat levert voor de meeste functies in de branche een aantrekkelijk perspectief op. Voor hotels en jachthavens is de planruimte weliswaar iets optimistischer dan de ruimte die de markt werkelijk biedt. Maar voor kampeerterreinen, camperplaatsen en dagstranden is er juist meer ruimte.
Natuurwaarde als motor
Roelof Balk, directeur van de WMIJ: “Markermeer en IJmeer vormen een uniek landschap met grote kwaliteiten. Maar de natuurwaarden van dit beschermde gebied zijn hard achteruit gegaan. Die kwetsbare positie zet een rem op alle ontwikkelingen. Ondertussen neemt de druk op het gebied vanuit de Randstad toe. Als we niets voor de natuur doen, kunnen we ook die toenemende recreatievraag niet opvangen. Maar als er nieuwe ecologisch waarde wordt ontwikkeld, ontstaat er een heel ander vooruitzicht. Ecologie, toerisme en recreatie kunnen elkaar geweldig versterken. Wij hebben laten uitrekenen wat een verbetering van de natuurwaarden aan ruimte biedt voor ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve sector in deze regio. De bedragen zijn indrukwekkend. Het laat zien dat natuurontwikkeling ook economische betekenis heeft.”
‘TBES-effect’: oplopend tot € 110 miljoen per jaar
De Markttoets toerisme en recreatie, uitgevoerd door onderzoeksbureau LAgroup uit Amsterdam, voorziet een groeipotentieel van in totaal € 190 tot 385 miljoen voor het gehele gebied. Een deel daarvan is niet te realiseren als de natuurwaarden op het huidige kwetsbare niveau blijven. Versterking van de natuurwaarden, omschreven als het ‘TBES-effect’, maken een jaarlijkse bestedingsimpuls van € 70 tot 110 miljoen mogelijk. Een deel daarvan vloeit terug in de overheidskas in de vorm van toeristenbelasting, rijksbelastingen en accijnzen. Dit deel is becijferd als een directe opbrengst voor de overheid die kan oplopen tot 6,5 miljoen euro per jaar. “Dit laat zien dat de overheid een deel van zijn investeringen in natuur ook weer terugverdient,” aldus Roelof Balk.
Lange en korte horizon
Het rapport wijst er op dat ecologische maatregelen en toeristisch recreatieve ontwikkelplannen niet altijd synchroon lopen. Marktpartijen hebben een kortere ontwikkelhorizon, terwijl natuurontwikkeling eerder in tientallen jaren denkt en rekent. WMIJ-directeur Roelof Balk ziet in die afstemming een belangrijke rol voor rijk en provincies. “We moeten de ecologische maatregelen zodanig ontwerpen dat het samengaat met recreatie en beleving, waar marktpartijen op in kunnen spelen.” Als voorbeeld noemt het rapport de luwtemaatregelen waarmee de waterkwaliteit gediend is. Bij een eenzijdig ecologisch ontwerp kan de recreatievaart er last van hebben. Maar als de regio tijdig met het ontwerp kan meedenken, kan juist een rustig en veilig vaarwater voor de kusten het resultaat zijn. Dat maakt het aantrekkelijk voor de kleine recreatievaart. Ook wijzen de onderzoekers op de interessante recreatieve kansen van het grootschalig moerasgebied dat voorzien is langs de Houtribdijk.
Het volledige rapport is hier te downloaden