De belangstelling voor de bijeenkomst in het Boathouse aan de Noorderplassen in Almere was groot. In de zaal zaten ruim 70 deelnemers. Vooraf gaven gedeputeerde Andries Greiner van Flevoland en zijn Noord-Hollandse collega Ton Hooijmaijers de aftrap voor de bijeenkomst. Eerstgenoemde verwees naar de nog nader te onderzoeken vraag binnen de Toekomstagenda Markermeer-IJmeer of er naast het ecologische systeem nog andere ontwikkelingen mogelijkheden zijn, zoals recreatie en verstedelijking. De laatste benadrukte dat de veranderingen in het klimaat nu eenmaal gevolgen hebben en niets doen geen optie is. Hij sprak van behoud, minimaal door de benoeming van het Blauwe Hart dat er al ligt. ,,We onderschrijven als Noord-Holland het toekomstbestendig ecologische systeem en willen ook onderzoek naar wat de effecten zijn van veranderingen van het waterpeil op het achterland.” Hooijmaijers vreest vooral de dreigende verzilting, die ‘het einde zou betekenen van de trostomaatjes in Noord-Holland’. ,,Winst is dat er voor het eerst één langetermijnvisie komt, gedragen vanuit het rijk. Nu wordt naar het totaalplaatje gekeken. En dan hebben we ook nog iets lastigs als Natura 2000.”
Projectleider Erik Bussink leidde de consultatie in door aan de hand van sheets een toelichting te geven op de jongste stand van zaken. Aan alle deelnemers was al een samenvatting uitgereikt van de concept-eindrapportage ontwikkelingsperspectief TMIJ-rapport. In dit stadium gaat het om verfijning van de gegevens die in het project al waren vergaard en volgens Bussink ,,niet om de projectleiding te verdedigen maar om helder te krijgen, waar de vragen en twijfels zitten en in het definitieve stuk daar antwoord op te hebben.”
Bussink verwoordde zelf als eerste de veel gehoorde vraag waarom een toekomstbestendig systeem nodig is en of Natura 2000 niet al voldoet. ,,Ingewikkeld is dat we niet weten wat Natura 2000 inhoudt. We kennen alleen de concept-instandhoudingdoelen.” Vragen over de noodzaak die doelen bij te stellen omdat ze te ambitieus zouden zijn, kan hij niet beantwoorden. Hoe lager de doelen voor Natura 2000 worden bijgesteld, hoe minder geld ze kosten, zo heeft hij begrepen van ambtenaren. ,,De vraag of we er met Natura 2000 uitkomen, leggen we bij het rijk.” Anders dan de wettelijk minimale aanpak waarvoor Natura 2000 geldt, gaat het ons om een gebiedsgerichte aanpak voor het totale gebied, aldus Bussink. Daarin is een toekomstbestendig systeem een verstandige keus. Laat dan het debat maar beginnen. Voorlopig bleek er in de zaal niet alleen onduidelijkheid te heersen over de relatie tussen TBES en Natura 2000, maar ook over de vraag in hoeverre deze beschermingsmaatregelen voor de natuur een wettelijke grondslag hebben. Deelnemer R. Lijnsvelt van het Watersportverbond had een oplossing. ,,Mensen willen hier graag varen. Ecologie en veiligheid zijn de belangrijkste pijlers. Woningbouw, buitendijks, is er strijdig mee. Waarom blijft u dat erin houden terwijl u problemen hebt om te voldoen aan de normen van Natura 2000?” Gedeputeerde Greiner legde uit dat Lelystad en Almere sinds het politiek bestuurlijke feit dat de Markerwaard er niet komt, aan het water liggen en nu behoefte hebben aan een gezicht aan het water. Maar dat buitendijks bouwen een uitgangspunt is, bestreed hij.
Lijnsvelt en andere deelnemers vermoedden achter de uitleg over de noodzaak van het project TMIJ, een hiërarchie. Dat maakten zij op uit de sheets, waarbij ecologie immers bovenaan stond, gevolgd door recreatie, stedelijke ontwikkeling, veilig waterbeheer, de zoetwatervoorraad en het behoud en versterking van de huidige ruimtelijke kwaliteit. De een wilde recreatie bovenaan, de ander vond dat het veiligstellen van waterbeheer en zoetwaterbeheer boven stedelijke ontwikkeling zouden moeten staan. Gedeputeerde Greiner bevestigde alleen dat er vanuit de ecologie, die bovenaan stond, gekeken werd, maar noemde de rest gewoon een opsomming. ,,Er is geen prioritering.”
Mevrouw P. Looij van Eneco en de Nederlandse Wind Energie Associatie miste aandacht voor duurzame energie en vroeg zich af of in het grote gebied rekening wordt gehouden met windenergie. Bussink antwoordde dat daar wel over nagedacht was. Maar er was besloten de moeilijkheidsgraad van het project niet te verhogen met het energievraagstuk. Gedeputeerde Hooijmaijers wees erop dat in het Beleidskader de Afsluitdijk de eerst aangewezen plek is voor windenergie. Er is wel onderzoek gedaan naar energieparken, maar wordt niet gedacht aan het IJmeer-Markermeer, wel aan locaties boven de Houtribdijk, aldus de bestuurder.
Gevraagd naar de relatie met de dubbelstad Amsterdam-Almere en de studie OV SAAL (tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad), laat Bussink weten dat het rapport daar geen uitspraak over doet. ,,Als je dat zou willen, wat zijn dan de gevolgen voor de ecologie? In de langetermijnvisie creëer je daar ook ruimte voor. Maar of voor een dubbelstad gekozen wordt, hangt af van de Pampusstudie en daaraan is de vraag gekoppeld of een railverbinding Amsterdam Almere reëel is; ook ligt er een koppeling met de woningbouw. Dit zijn vragen die door anderen behandeld worden.”
Namens de Kamer van Koophandel NW-Holland stelde J. Glaubitz het probleem van verstedelijking, de economie en de bereikbaarheid aan de orde. In het laatste geval doelde hij op de Westfrisiaweg die in Noord-Holland wordt aangelegd als onderdeel van de verbinding Alkmaar-Zwolle. Hij wilde weten hoe het rood uit het TMIJ-logo, in zijn visie symbool voor bebouwing, in het ontwikkelingsperspectief een plaats krijgt. In zijn ogen moet er meer aandacht zijn voor de infrastructuur. ,,Ik heb het idee dat we ons terugtrekken op de ecologie, de natuur en het recreatief medegebruik van water. Maar in Noord-Holland lopen wij tegen de ontoereikende ontsluiting aan. ” Greiner noemde de discussie over de Westfrisiaweg een zijspoor maar beloofde die mee te nemen. ,,We beseffen dat de economie zich niet houdt aan provinciegrenzen.” Hooijmaijers onderstreepte het belang van de genoemde verbinding voor Noord-Holland-noord en Flevoland.
Kaart
Een enkele kritische opmerking betrof de uitleg over kanovaren en kitesurfen als mogelijke vormen van recreatie in relatie met de natuur. Het Markermeer-IJmeer is immers een groot watersportgebied waar meer watersporten mogelijk zijn. Er was ook kritiek op de conceptkaart van het gebied die gepresenteerd werd. ,,Bij kano’s of kitesurfen houdt geen zwaan het uit”, klonk het uit de zaal. En waar de kaart bij sommigen de indruk wekte dat de locaties voor vooroevers, moerassen en eilandjes al helemaal vast stonden, werd geantwoord dat er helemaal nog geen keuzes waren gemaakt. ,,Uit de kaart kun je verkeerde dingen afleiden. Het gaat alleen om waar je aan zou kunnen denken. Dus de beslissingen zijn niet al genomen.”
Positieve geluiden klonken er ook. Zo bleken de toerzeilers in grote lijnen niet ongelukkig met de nu getoonde (concept-) kaart. En Verantwoord Beheer IJsselmeer was verheugd over de aandacht voor ecologie. Andere vragen en opmerkingen gingen over het waterpeil, de slibproblematiek en de onderlinge samenhang met andere projecten binnen het Urgentieprogramma Randstad (UpR). Uit de antwoorden bleek dat TMIJ in het Markermeer-IJmeer het liefst een seizoensvolgend peil laat ontstaan, maar dat het waterpeilregime vooral een kwestie is voor het Beleidskader IJsselmeergebied (het Rijk). Hierin wordt ook duidelijk wat het effect is op het achterland. Verder wordt nog onderzocht waar slib het beste kan worden geconcentreerd en waar het water uit ecologische overwegingen juist helder zou moeten zijn. Deelnemer J. Vonk van de Ned. Vereniging van Toerzeilers opperde dat slib mogelijk nuttig gebruikt kan worden voor de aanleg van eilandjes. Gedeputeerde Hooijmaijers wees in dit verband op de uitslag van het experiment De Natuurfabriek. Zelf leek het hem logisch om eilandjes te maken waar slibaanlanding plaatsvindt, zoals bij Stede Broec, Hoorn, Edam en Volendam.
Geld
Bussink zei te hopen dat nog voor de zomer de door het Rijk toegezegde 25 miljoen euro vrij komt voor het project De Natuurfabriek. Dit project is bedoeld om de effecten van natuurprojecten te onderzoeken. Daarnaast zei hij ook te willen leren van lopende projecten en van de ervaring die is opgedaan bij de aanleg van IJburg. Een van de vragen was hoeveel het TBES meer kost dan Natura 2000. Voor de zomer moeten in een gezamenlijke poging van rijk en regio drie scenario’s worden gemaakt die variëren van een scenario ‘uit armoede’ tot een kostbaar scenario ‘van de totaalambities’. Hooijmaijers stelde dat Noord-Holland alleen nog maar meedoet aan het UpR als het Rijk daaraan geld koppelt. ,,Ik vind het opmerkelijk dat het een urgentieproject is voor de Randstad, maar dat er voor volgend jaar geen geld op de begroting staat. Zo dwingen wij het rijk meer inzicht te verschaffen.”
Greiner citeerde tot slot Pieter Winsemius* en sloot de consultatieronde af met het verhaal dat de aanwezigen hun partner thuis zouden kunnen vertellen over de bijeenkomst. Hij kreeg de lachers op zijn hand. Zelfs een kernachtige opsomming van de besproken onderwerpen zou iemands gesprekspartner zo verjagen. *(Pieter Winsemius op Zesde Noordvleugelconferentie van 16 febr. 2007: "We staan aan het begin van een fantastische uitdaging. Kijk door je oogharen hoe mooi het kan worden. Zorg voor een visie met kwaliteit, zoek draagvlak en hou je vervolgens aan je afspraken. Ook op de lange termijn." )